Deze Jung locomotief van het type ZL 114 heeft van 1952 tot 1995 deel uitgemaakt van het verhuurpark van Oving Spoor, die ook de importeur van Jung was. Daarna is ze opgenomen in onze collectie. Op dat moment beschikte alleen Oving nog over vele locomotieven van dit type. Verder waren ze in Nederland nauwelijks meer te vinden.

Jung is niet bepaald vooruitstrevend geweest in de bouw van haar smalspoormotorlocomotieven. Deze relatief jonge machine die dateert van 1952, grijpt terug op een eerste ontwerp uit 1935. In de loop der jaren is dat weliswaar aangepast, maar dat bleef beperkt tot een verlenging van het frame en de motorkap. Onder die motorkap zat nog steeds de zelfde tweetakt SZ110-motor als in de allereerste ZL114 die werd geproduceerd op 12 juni 1935. Van de ZL114 zijn er tussen 1935 en 1962 in totaal zo’n 700 gefabriceerd. Begin jaren ’60 worden de laatste ZL114’s geleverd. Ze zijn nog afkomstig uit de voorraad die Jung al midden jaren ’50 heeft gebouwd. Bij de laatste 14 exemplaren staat in de fabriekslijst geen afnemer vermeld. Dat maakt het aannemelijk dat ze zijn gesloopt zonder ook maar een kilometer te hebben gereden.

Oving Spoor (later ODS) behoorde samen met Spoorijzer Delft, O&K Amsterdam en IVB uit Zwolle tot de grotere verhuurbedrijven van smalspoormaterieel. In de jaren ’50 neemt Oving nog tientallen locs af van Jung, voornamelijk ZL114’s en EL110’s die worden toegevoegd aan het verhuurpark. Er is dan nog veel werk. Maar in de zestiger jaren loopt dat hard terug en schakelen aannemers voor hun transportbehoefte massaal over op de vrachtwagen. Voor Oving reden om locs af te stoten. In 1988 beschikt Oving overigens nog over 50 locomotieven, maar door de steeds verder teruglopende vraag naar locomotieven, spoor en kipwagens, staan die meer stil dan dat ze rijden. In 1995 stopt men met het verhuurbedrijf en vinden de laatste locs hun weg naar musea en particuliere verzamelaars.

Arnold Jung en Christian Staimer richten in 1885 in Jungenthal hun locomotieffabriek op. In dat jaar leveren ze ook hun eerste stoomlocomotief af, een smalspoorloc. Na het overlijden van Staimer in 1888 gaat Jung alleen verder en bouwt hij de fabriek uit tot een van de grotere locomotieffabrieken van Duitsland. In 1927 begint Jung met de bouw van diesellocomotieven. Kenmerkend voor vrijwel alle smalspoorlocs van Jung zijn de tweetaktmotoren. Dergelijke motoren hebben maar heel weinig bewegende delen en zijn daardoor zeer betrouwbaar. In 1987 worden de laatste locomotieven geleverd: twee mijnlocomotieven voor Polen. Er zijn dan bijna 13.000 locomotieven gefabriceerd. In 1993 wordt de fabriek gesloten.