Motorloc 8

De gemeente Rotterdam nam in 1950 voor haar drinkwaterleidingbedrijf deze locomotief af van Du Croo & Brauns.
Al in de jaren ’30 werd Du Croo & Brauns door de Kromhout Motorenfabriek D. Goedkoop Jr. N.V. ingeschakeld bij de bouw van motorlocomotieven. Kromhout was opdrachtnemer en leverde de motor. De rest van de locomotief gaf men in opdracht bij D&B. Zo werden gezamenlijk bijna 100 locomotieven geproduceerd, waarvan zo’n 25 voor bovengronds gebruik.
Vanaf 1947 verkocht D&B zo nu en dan zelf een motorlocomotief die dan ook geheel zelf werd gebouwd en werd voorzien van een Perkins-dieselmotor van 34 pk. Deze loc is daar het enige bewaarde voorbeeld van.

In 1977 sloot de Rotterdamse Drinkwaterleiding haar terrein aan de Honingerdijk. Daar lag toen nog een wijd vertakt smalspoornet met een spoorwijdte van 600 mm met veel wissels. De rails, de vier locomotieven (nu onze locs 6, 7, 8 en 9) en een deel van het rollend materieel zijn destijds aan ons overgedragen. Alle vier de locomotieven zijn in 1977 omgespoord in de werkplaats van de HTM in Den Haag naar een spoorwijdte van 700 mm.
Deze loc is in 2017 en 2018 uitgebreid gerestaureerd. Op 21 april 2019 was ze voor het eerst sinds lange tijd weer op de baan te bewonderen.

De oorsprong van Du Croo & Brauns begint in 1906 met een door ir. E.A. Du Croo opgerichte Nederlandse handelsfirma. In 1908 start de samenwerking met ir. P.J.C. Brauns. Al in 1910 besluiten beide mannen tot de oprichting van de N.V. Constructiewerkplaatsen v/h Du Croo & Brauns, waardoor de mogelijkheid ontstaat om extern kapitaal aan te trekken. Men importeert o.a. stoomlocs van Maffei en Hanomag, is verkoopkantoor voor Deutz motorlocomotieven en bouwt motorlorries, kipwagens, wissels en verder alles wat een bedrijf op smalspoorgebied nodig heeft. Alleen géén locomotieven. Daarvoor wordt in 1917 met de N.V. Machinefabriek Du Croo & Brauns een aparte dochteronderneming opgericht. Het duurt nog tot 1922 voor de eerste stoomlocomotief wordt geproduceerd. In Nederland verkoopt Du Croo & Brauns slechts een enkele stoomlocomotief. Vrijwel de gehele productie van 275 stoomlocomotieven belandt in Nederlands-Indië. Het feit dat het merendeel van de aandelen van D&B in handen was van de Nederlandsche Handel-Maatschappij, zal daar zeker aan hebben bijgedragen. De NHM, de voorloper van de ABN, financierde bedrijven die plantages in Nederlands-Indië beheerden, en was zelf ook eigenaar van een aantal plantages.

De economische crisis van 1929 heeft grote gevolgen voor Du Croo & Brauns. Het bedrijf gaat failliet. Althans, men laat de Constructiewerkplaatsen failliet gaan. De Machinefabriek maakt met behulp van een lening van de Gemeente Amsterdam een doorstart.

Al in de jaren ’20 richt Du Croo & Brauns zich ook op de verkoop van diesellocomotieven. Eigenlijk gaat dat op de zelfde wijze als eerder bij de stoomlocs. In eerste instantie handelt men vooral in producten van anderen. Vanaf de tweede helft van de jaren ’30 bouwt men in opdracht van buurman Kromhout casco’s voor motorlocomotieven voor ondergronds en bovengronds gebruik. Pas in een later stadium worden de locomotieven volledig in eigen beheer gebouwd. Maar veel meer dan enkele tientallen locs zijn het niet.  Daaronder veel mijnlocomotieven. Diesels voor bovengronds gebruik zijn een zeldzaamheid. De allerlaatste mijnlocomotief wordt in 1963 afgeleverd.

Technische gegevens
Fabrikant: Du Croo & Brauns
Fabrieksnummer: 360
Bouwjaar: 1950
Type: P4
Motor: Perkins, viercilinder, viertakt, watergekoelde dieselmotor
Vermogen: 34 pk
Spoorwijdte: 700 mm
Lengte over de buffers: 2980 mm
Grootste breedte: 1280 mm
Maximale hoogte: 2170 mm
Gewicht dienstvaardig: 4600 kg
Maximum snelheid: 15 km/h
Huidige staat: rijvaardig
Nationaal Register voor Mobiel Erfgoed: C-status